Hoe wint David van Goliath?

De versie die we allemaal kennen

Het gevecht van David en Goliath is een bekend verhaal uit de Bijbel: de kleine jongen David wint met zijn slinger van de  reus Goliath en al zijn wapens. Er zijn veel afbeeldingen van gemaakt en meestal zien ze er ongeveer uit zoals hiernaast.  Maar staat in de Bijbel dat het zo is gegaan? In 1978 deed Ariella Deen een voorstel om het gevecht anders te lezen. Haar artikel is het startpunt van het stuk hieronder (1).

Kijk goed naar de afbeelding en vraag jezelf twee dingen af:

  1. Hoeveel bescherming gaf de helm van Goliath?
  2. Welke kant valt de reus op?

Hieronder staat het probleem van de afbeelding hiernaast en daarna komt het alternatief, met een korte uitleg.

Het probleem

Wat is het probleem? Laten we eerst kijken wat er in de Bijbeltekst staat: "Hij rende hem tegemoet, 49stak zijn hand in zijn tas en haalde er een steen uit, slingerde die weg en trof de Filistijn zo hard tegen het voorhoofd dat de steen naar binnen drong en de Filistijn voorover stortte." (1 Samuel 17:48-49, NBV21).

Het probleem is niet dat een steen niet dodelijk is. Een slinger was een normaal oorlogswapen in die tijd en een goed geoefende soldaat kon met een slinger iemand op een afstand van 100 meter doden. De kracht van de impact is vergelijkbaar met een pistool. Ook de Romeinen gebruikten slingers en in bijvoorbeeld Schotland zijn veel slingerstenen gevonden bij opgravingen (2). Met onderzoek kunnen we nu nog steeds zien hoe krachtig een slinger is (3).

Het probleem is niet de steen, maar de helm van Goliath. Aan het begin van het verhaal lezen we dat Goliath een bronzen helm draagt en het is praktisch onmogelijk dat de steen eerst door de bronzen helm heen breekt en daarna door de schedel. Dat is ook logisch, want een helm is er juist voor om je daar tegen te beschermen. Kan de steen dan onder de helm door zijn gegaan, tussen de ogen en de rand van de helm? Ook dat is onwaarschijnlijk. We weten namelijk hoe helmen in die tijd eruit zagen, doordat allerlei afbeeldingen in steen bewaard zijn gebleven. Ariella Deen vat het samen: 'in bijna alle gevallen is het voorhoofd bedekt, vaak tot en met de neusbrug'. Veel van die afbeeldingen zijn digitaal beschikbaar (4). Hoe kan de steen dan in het voorhoofd van Goliath komen? Je kunt het natuurlijk oplossen door te zeggen dat Goliath zijn helm had afgedaan, maar dat is een noodoplossing zonder enige basis. Hoe dan wel?

Een tweede, kleiner, probleem is de val van Goliath. Na een harde klap tegen je hoofd val je eigenlijk altijd achterover. Je ziet het op alle afbeeldingen van de strijd tussen David en Goliath en in het dagelijks leven werkt het precies zo. Maar in de tekst staat dat Goliath voorover valt. Hoe kan dat?

Strijd van David en Goliath, afbeelding uit Morgan Bible, 13e eeuw

Een oplossing

Ariella Deen heeft een mooie oplossing voor deze twee problemen: David richtte de steen niet op het voorhoofd van Goliath, maar op zijn knie. Het gevecht heeft er dan zo uitgezien:

Goliath heeft geen pijl en boog of ander afstandswapen en daardoor kan David in de buurt komen. De reus is goed beschermd, maar David ziet een zwakke plek. Hij mikt zijn steen richting de knie en scheenplaat van Goliath. De steen dringt daar naar binnen en komt klem te zitten. Goliath kan nu zijn knie niet meer bewegen en daardoor kan hij niet meer normaal lopen. Hij valt voorover op de grond en door zijn zware harnas kan hij maar moeilijk bewegen. David redt snel naar hem toe, pakt het zwaard van de reus en doodt hem met zijn eigen wapen. Zo wint David de strijd van Goliath.

Uitleg

Hoe komt Ariella Deen bij deze uitleg? Er staat toch duidelijk dat de steen tegen het voorhoofd komt? De kern van de gedachte is dat er één en hetzelfde woord is voor 'scheenplaat' en 'voorhoofd'. Vergelijk het met het Nederlandse woord 'vleugel': dat kan van een vogel zijn, van een gebouw of een muziekinstrument. Uit de tekst moet je begrijpen welke betekenis het is. Uit de tekst moet je begrijpen of de steen tegen het voorhoofd of de scheenplaat van Goliath kwam. En vanwege de helm is het logischer dat we hier 'scheenplaat' moet lezen en niet 'voorhoofd'.

Hoe zit dat met hetzelfde woord voor voorhoofd en scheenplaat?

Dat woord 'voorhoofd' komt regelmatig voor in de Bijbel (13x). Het Hebreeuwse woord is 'metsach' (מֵ֫צַח) en dat woord staat hier in vers 49. Het enkelvoud van 'voorhoofd' heeft een mannelijke vorm (er staat niets achter het woord) en het meervoud heeft een vrouwelijke vorm (er komt dan 'ot' achter het woord).

Het woord 'scheenplaat' komen we tegen aan het begin van het hoofdstuk, in vers 6-7. Het is 'metsach' (מֵ֫צַח), hetzelfde woord als voor 'voorhoofd', maar dan in de vorm van een vrouwelijk enkelvoud (er komt dan 'at' achter het woord). Dat is voldoende reden om het als apart woord te rekenen en dat wordt ook vaak zo gedaan.

Maar Deen zegt dat het in vers 6-7 niet om een vrouwelijk enkelvoud, maar om een vrouwelijk meervoud gaat, dus de normale meervoudsvorm van 'voorhoofd'. Anders gezegd: het is hetzelfde woord. We moeten dan lezen dat Goliath twee 'voorhoofden' op zijn benen heeft. Een scheenplaat is gebogen en hard, net als een voorhoofd. Het is niet vreemd dat het ze hiervoor hetzelfde woord gebruikten. En David raakt Goliath tegen het 'voorhoofd', namelijk de scheenplaat.

Maar waarom een vrouwelijk meervoud lezen als er een vrouwelijk enkelvoud staat? Daarvoor geeft Deen een aantal redenen. Die staan hieronder, in eigen woorden en soms iets aangevuld.

  1. Een meervoud is logischer. Je hebt twee benen, dus ook twee scheenplaten. Daarom is een meervoud veel logischer dan een enkelvoud. In de tekst staat nu 'de plaat op zijn benen'. De omschrijving 'de platen op zijn benen' leest veel beter.
  2. Je schrijft beide hetzelfde. Het verschil tussen de vorm van vrouwelijk enkelvoud en meervoud is heel klein: het enkelvoud heeft het achtervoegsel 'at', het meervoud heeft 'ot'. Het enige verschil is de klinker. Oorspronkelijk werden de klinkers er niet bij geschreven, dus was er geen zichtbaar verschil tussen beide woorden.
    1. Voor de volledigheid: het schrijven van klinkers verliep in drie stappen. Eerst werden ze niet geschreven, later werden medeklinkers gebruikt als klinkertekens (de leesmoeders, omdat ze je helpen om te lezen) en weer later werden de klinkers weergegeven met accenten boven en onder de medeklinkers (de leesmoeders bleven ook aanwezig). In stap 2, met de leesmoeders, is het verschil tussen vrouwelijk enkelvoud en meervoud vaak wel te zien. Het is in die eerste, oude fase dat het verschil niet zichtbaar is.
  3. Vroeger dachten ze ook dat er een meervoud stond. De oude vertalingen van deze tekst, waaronder de Septuaginta, hebben een meervoud.
  4. Een vrouwelijk enkelvoud is vreemd. Dit is de enige plek waar deze vorm voorkomt. Het is altijd mogelijk dat een woord maar één keer voorkomt, maar samen met de andere argumenten weegt het wel mee.
  5. Deze gevechtstechniek komt vaker voor. Deze tactiek van een aanval op de scheenplaten is ook bekend uit een veel later geschrift. Daar staat: 'ik ging alleen af op de koning van Hazor. Ik sloeg hem op zijn scheenplaten en bracht hem op de grond. Zo doodde ik hem.' Deze tekst komt uit 'Het testament van de twaalf patriarchen', Juda 3:1.
  6. Verklaring voor de onthoofding. Deze uitleg maakt duidelijk waarop David na het slingeren van de steen het hoofd van Goliath eraf slaat met zijn eigen zwaard. Dat was geen symbolische extra handeling, maar de beslissende slag van het gevecht.